Interview voorzitter Patrick Wijns

Gebruikersavatar
Dabo
Beheerder
Berichten: 3004
Lid geworden op: 31 jul 2012, 20:48

Interview voorzitter Patrick Wijns

Bericht door Dabo »

“Ik zou dit drukke leven niet kunnen missen”

Heistenaar Patrick Wijns is huisarts, voetbalvoorzitter en gemeenteraadslid


Het zijn lastige dagen voor KSK Heist. De tweedeklasser kende sportief een moeilijk seizoen, er waren de licentieperikelen. En dankzij allerhande clubs die door financiële problemen al dan niet op degraderen staan, weet de voetbalclub nog steeds niet in welke reeks het volgend seizoen zal voetballen. Hectische momenten dus, ook voor voorzitter Patrick Wijns. En de Heistenaar had al zo’n druk leven. Wij spraken met hem over… Patrick Wijns is voetbalvoorzitter, huisarts en gemeenteraadslid. In willekeurige volgorde. Of toch niet? “De praktijk komt op plaats één, het voetbal staat op twee, op drie is er de politiek. En ja, dan is er ook nog het gezin.” Portret van een Heistse duizendpoot.

Het begin als voorzitter

“KSK Heist is een samensmelting van FC Heist Sportief en SV Heist, ik heb altijd bij die eerste club gevoetbald. Ik heb het nooit tot de eerste ploeg geschopt, ben blijven steken bij de reserves. Op mijn 25ste ben ik gestopt. Toen ik afgestudeerd was, was het de bedoeling om clubarts en voorzitter van de jeugdafdeling te worden. Ik zat mee in het hoofdbestuur, maar door omstandigheden werd ik plots tot algemeen voorzitter gebombardeerd – zo gaat dat dan.”

“Ik was amper 26, in het begin was het mijn weg zoeken. Maar ik was gebeten door het voetbal, van kindsbeen af betrokken bij Heist Sportief. Dan doe je dat met plezier, steek je er graag veel tijd in. Vrij snel degradeerden we meteen naar eerste provinciale, maar daarna is het succesverhaal begonnen. Ik kwam in contact met Cis Bosschaerts, het is een goed huwelijk geworden. Het klikt nog steeds, hij is nog altijd trainer.

Continuïteit en standvastigheid zijn mijn stokpaardjes.” “Ondertussen ben ik nog altijd clubarts. De enige. Maar door tijdsgebrek schiet die functie er soms bij in. Ik werk vooral curatief. Ik zal letsels behandelen, spelers doorsturen. Maar eigenlijk zou de medische omkadering uitgebouwd moeten worden: er gebeurt te weinig op preventief vlak, op het gebied van voedingsbegeleiding, naar de jeugd toe, enzovoort. Enfin, het lukt wel. Het is vooral voor het budget van de club interessant: we hebben nu een arts op vrijwillige basis (glimlacht).”

Zijn voorzitterschap nu

“Het voetbal is nog steeds een hobby. Of beter: een passie. De sport op zich, de club: het boeit me mateloos. Ik heb het ook met de papfles meegekregen: mijn vader is altijd voorzitter van Heist Sportief geweest. Mijn broer is trouwens verantwoordelijk voor het voetbalbeleid op de club en mijn neef David speelde tot twee jaar geleden in de eerste ploeg (nu bij eersteklasser KV Kortrijk, red.). De Wijnsen zijn een voetbalfamilie. Alleen Heist? Toch wel, ja. Al had ik in mijn jonge jaren altijd wel sympathie voor Club Brugge (glimlacht).”

“We zijn de kleine club in tweede klasse. Maar het respect groeit wel, deze week kreeg ik bijvoorbeeld een telefoontje van Johan Vermeersch (voorzitter van FC Brussels, red.): dat het toch jammer zou zijn als we degraderen. Maar goed, we blijven de amateurclub. En zo erg vind ik dat niet. Als ik in het dialect praat, begrijpen alle spelers me. Bij vele tweedeklassers zou het de voorzitter niet lukken, schat ik (glimlacht).”

“Of ik een emotionele voorzitter ben? Tijdens of vlak na de wedstrijd leef ik mee en kan ik ontgoocheld zijn. Maar ik zal nooit slecht zijn van het voetbal, het houdt me tot op heden niet uit mijn slaap. Mijn job of de politiek ook niet, trouwens. Misschien is dat wel een van mijn sterkste eigenschappen: mijn relativeringsvermogen.” “Wat me nu wel opvalt: slecht nieuws is ‘hot’ nieuws. Als het goed gaat, is alles vanzelfsprekend. En als het minder goed gaat, dan is het, euhm, drukker (glimlacht). Sinds nieuwjaar was het dus redelijk hectisch: de sportieve resultaten, de licentieperikelen, het gedoe met de andere ploegen. En nu zitten we er nog steeds in: wordt het nu eigenlijk derde of tweede?”

Zijn timemanagement

“Ik heb een collega waar ik altijd op kan rekenen, maar ben nog steeds ‘solo-arts’: de praktijk is voor mij alleen. Overdag heb ik mijn job als huisarts, minimaal twee avonden per week ben ik met de club bezig. Ik volg alle wedstrijden, in het weekend ben ik dus opnieuw een dag kwijt. En overdag krijg ik altijd wel een paar telefoontjes over het voetbal. Af en toe zijn er beroepshalve ook bijscholingen: nog eens een of twee avonden per maand.” “Als gemeenteraadslid heb ik een keer per maand gemeenteraad, een keer fractievergadering en ik zetel in enkele commissies. Ook daar ben ik dus enkele avonden per maand mee bezig. Maar daar houd ik bewust een beetje de rem op. Ik doe mijn plicht, doe mijn best voor de mensen die ik vertegenwoordig. Maar ik laat me niet te veel meeslepen. De job komt op een, het voetbal op twee en dan is er nog mijn gezin, ja.” “Ik heb een vrouw, geen kinderen. Vlak voor het interview heb ik haar gezegd: misschien moet jij eens meekomen, om je verhaal te doen (lacht). Enfin, ik heb minder tijd dan het zou moeten, zeker? Ik probeer mijn tijd zo goed mogelijk te verdelen, en op sommige momenten lukt dat beter dan op andere. Ik geef toe: het is niet altijd even gemakkelijk.”

Zijn doktersleven

“Hoe ik dokter geworden ben? Mijn vader was niet alleen voorzitter maar ook huisarts. Ik ben hem opgevolgd, we hebben zelfs een tijd samengewerkt. Maar het is niet dat ik als kleine jongen al dokter wilde worden. Het is gegroeid, ik ben van nature sociaal geëngageerd. En op een bepaald moment maak je dan een keuze. Ik heb nog twee broers en een tweelingzus, zij hebben iets totaal anders gedaan. En in een doktersgezin is er altijd wel een die de traditie voortzet, zeker? Neen, het ging vooral over dat engagement. En ik heb er nog steeds geen spijt van, trouwens.” “Als het niet goed gaat met de club spreken patiënten me er wel over aan. Ook omdat ik dan meer op de regionale zender RTV kom, bijvoorbeeld. Je krijgt wat extra naamsbekendheid op die manier, maar dat kan zowel positief als negatief zijn, schat ik. Sommige patiënten zullen me door dat voetbal sympathiek vinden, anderen wellicht niet. Idem dito voor de politiek. Maar er zijn te weinig dokters in de regio, mijn praktijk lijdt er dus niet onder (glimlacht). De gemeente breidt altijd maar uit, maar er komen geen artsen bij.”

De politiek

“Mijn vader is lang bij de N-VA geweest, enfin, de Volksunie. Mijn moeder heeft nooit aan politiek gedaan, maar was eerder blauw gekleurd. Dat ik uiteindelijk bij Open Vld terechtkwam, was een samenloop van omstandigheden. Ik kon me vinden in de ideeën van de partij en bij de partijgenoten, en wist ook dat het voor de club nuttig kon zijn: toen de vraag kwam, heb ik dus ja gezegd.
De N-VA heeft me ook gevraagd, maar zij zaten toen in kartel met de CD&V, wat ik niet interessant vond. Nu, ik ambieer geen grote carrière, zal me ook niet engageren voor partijcongressen of zoiets. Maar ik ben wel altijd geïnteresseerd geweest in politiek en op lokaal niveau spreekt het me aan.” “Of een voetbalvoorzitter makkelijk stemmen ronselt? Ik weet niet of je daar zoveel voordeel mee doet. Met de vorige verkiezingen, bijvoorbeeld, deed de club het niet bepaald goed. Dan denk ik eerder dat het ‘huisartsenfenomeen’ meer stemmen oplevert. Als dokter heb je toch wat naamsbekendheid bij de politieke populatie.”

“De politiek is nog steeds een soort hobby. Als gemeenteraadslid kan je dat moeilijk een bijverdienste noemen (glimlacht). Dat mandaat is wel het hoogst haalbare: als ik op een hoger niveau wil spelen, gaat dat ten koste van het voetbal, en daar heb ik op dit moment nog te veel goesting in. Al doe ik graag aan politiek, daar niet van: tegen je zin houd je dat niet vol.”
“Politiek en voetbal gaan ook een beetje samen, natuurlijk. We spelen op het gemeentecomplex, zijn een van de grotere sportclubs van de gemeente. We hebben het geluk dat onze partij in de meerderheid zit, dat we zelfs de sportschepen hebben (collega-huisarts Nand Blauwen, red.). Je kan dat dus wel een beetje sturen. Maar zelfs als ik niet in de gemeenteraad zat, zou de gemeente zijn best doen voor KSK Heist, daar ben ik van overtuigd. En ik ga mijn club ook niet voortrekken: ik besef dat we niet de enige zijn, dat er nog andere verenigingen zijn van onze grootte. Ik heb nog nooit kritiek gekregen dat ik de ploeg bevoordeel.”

Het drukke bestaan

“Ik houd wel van dit drukke leven, ja. Momenteel zou ik het niet kunnen missen, al komt er misschien een moment dat het op is. Als het iets minder gaat, zeg je soms: ‘Dju, kan ik er niet beter mee stoppen?’ Of op een emotioneel moment, tussen pot en pint, als er al een pint te veel gepasseerd is (lacht). Maar ik heb het nog niet vaak genoeg gezegd om het effectief te overwegen.”
“Ik heb ook geluk: mijn gezondheid laat me niet in de steek, ik verteer het ritme goed. Er zijn periodes dat ik op een of andere manier iets minder energie vind voor een bepaald engagement. Maar als het erop aankomt, ben ik er wel. En zolang lichaam en geest blijven functioneren, zal ik dat blijven doen. Mijn nachtrust? Ik kom toe met weinig slaap, vijf tot zes uur per nacht. Of dat gezond is? Euhm... (lacht). Het gemiddelde zou acht moeten zijn, dus wellicht niet. Maar dokters zijn zelf de slechtste patiënten.”

“Hoe ik me oplaad? De druk op zich, altijd de dag doorkomen: dat geeft me drive en energie genoeg. Al probeer ik af en toe ook echt te ontspannen: een keer per week spring ik op de fiets, voor 60 tot 65 kilometer. En als ik met vakantie ben – meestal trekken we richting Provence – kan ik me wel uitleven op pakweg de Mont Ventoux. Een paar uur je verstand op nul zetten, iets anders doen – dat voel je wel, in de positieve zin. Of ik veel vakantie kan nemen? Een week of drie per jaar. Meestal eind augustus ergens, dan mis ik dus wedstrijden, ja. En meestal knijp ik er in mei of juni ook een week tussenuit. Al zit het er nu – ik ben aan het verhuizen – wellicht niet in. Enfin, vooral als huisarts is het niet simpel: je kan je patiënten moeilijk lange tijd in de steek laten.”

En zichzelf

“Hoe ik mezelf zou omschrijven? Als integer, gematigd ook. Niet extrovert of opschepperig. Vrij neutraal eigenlijk, met een vrije gezonde kijk op de zaak. Als het goed is, zal ik niet op de tafel staan trommelen. En als het slecht gaat, probeer ik verantwoordelijkheid te nemen. Enfin, ik ben geen blazer, denk ik.”
“Ik ben geboren en getogen in Heist-op-den-Berg. Mijn roots liggen hier, ik voel geen behoefte om hier te vertrekken. En ja, wellicht is ook mijn karakter typisch Heists.
Het rustige, het gemoedelijke: de Kempische mentaliteit zit er bij mij wel in.”

Bron: GVA
Plaats reactie