Leefbaarheid v/h voetbal.
Geplaatst: 04 jun 2013, 11:20
Exclusieve Enquête: onthutsende cijfers over 2e Klasse
Er gaat geen week voorbij of een clubleider uit tweede klasse luidt de noodklok. Het kerkhof van het Belgische voetbal werd de voorbije weken angstaanjagend concreet. Onze enquête bevestigt dat tweede klasse een vergeetput is, een sterfhuis.
Tweede klasse is een echte ramp. Getuige Oostende, waar voorzitter Lejaeghere de aandelen van zijn club zonder medeweten van zijn bestuurders verkocht. Of Antwerp dat al met een rist overnemers, de ene al van twijfelachtiger allooi dan de andere, onderhandelde. En de stamnummers van WS Woluwe, Boussu Dour en het zopas gedegradeerde Sint-Niklaas die mits een goede prijs te koop stonden.
De anoniem verwerkte antwoorden van onze rondvraag schetsen een onthutsend beeld over heden en toekomst van een voetbalreeks waarin niemand graag voetbalt. De financiële toestand baart groot en klein zorgen. Slechts 17 procent van de clubs beweert (een kleine) winst te maken. De kleine helft (41 procent) boekt daarentegen wezenlijk verlies en vecht elke dag om de eindjes aan elkaar te knopen.
Drama
‘Tweede klasse is totaal onleefbaar’, geeft STVV-voorzitter Bart Lammens toe. Als degradant uit eerste kreeg Sint-Truiden nog een rugzak van 1,25 miljoen euro mee, een bonus van de Pro League die niet resulteerde in een onmiddellijke terugkeer naar de hoogste afdeling. ‘Een drama’, weet Lammens. ‘Wie een profclub heeft, kan onmogelijk positieve cijfers draaien in tweede. Groot probleem is dat je moet optornen tegen concurrenten die met een amalgaam van buitenlandse huurlingen veel minder geld uitgeven, maar sportief toch kunnen wedijveren met de rest.’
De tweedeklassers voelen zich in de kou gelaten door het professionele voetbal. ‘De televisiepot van eerste bedraagt 55 miljoen euro maar daarvan gaat geen cent naar tweede’, zegt Johan Vermeersch, als voorzitter van Brussels en ervaringsdeskundige in de reeks.
Manager Luc Devroe van KSV Roeselare ervaart hoe de clubs spartelen om te overleven. ‘Iedereen leeft boven zijn stand. Als er maar honderd euro binnenkomt, kan je er normaal geen tweehonderd uitgeven. Wie slechts geld heeft voor een auto, moet geen privéjet proberen kopen.’
De toeschouwersaantallen zijn dramatisch. 53 procent van de clubs beweert per wedstrijd minder dan 1.000 toeschouwers over de vloer te krijgen.
‘Vaak ontvangen we slechts een handvol bezoekende fans, zelf moeten we het doen met ongeveer 500 vaste kijkers’, zucht Guido Van Lijsebetten, preses van SK Sint-Niklaas. Clubs als Aalst, Antwerp en STVV halen het gemiddelde naar boven, maar zelfs dat volstaat vaak niet om het budget rond te krijgen. ‘Voor onze thuismatchen komen ongeveer 6.000 fans opdagen’, rekent STVV-baas Lammens voor. ‘Niet slecht, maar in vergelijking tot onze cijfers in eerste klasse betekent dat nog altijd een inlevering van ongeveer dertig procent.’
Groot probleem in tweede klasse is dat prof- en amateurclubs in dezelfde afdeling voetballen, met sterk uiteenlopende belangen. ‘We hebben een competitie met twee snelheden’, zegt Devroe. ‘Clubs die geen licentie aanvragen voor eerste, doen eigenlijk aan vervalsing.’
Hoog oplopende kosten
‘Professioneel voetbal laat plaats voor hooguit 24 clubs in België’, geeft Willy Mermans, voorzitter van Dessel Sport, grif toe. ‘Laten we wel wezen, daar hoort onze club niet bij.’ Tegelijk wijst hij op een ander teer punt: net als Sint-Niklaas is zijn ploeg bij de goede leerlingen van de klas, die als schaarse uitzondering op de regel een positieve balans kunnen voorleggen. Keerzijde van de medaille evenwel: juist zij die met bescheiden middelen volgens de regels proberen te werken, tellen sportief niet meer mee.
‘Tweede klasse is financieel veel lastiger dan derde’, zo spreekt Mermans uit ervaring. ‘Je moet met semiprofessionele contracten werken. Bovendien worden buitensporige eisen gesteld inzake veiligheid en accommodatie. De kosten lopen hoog op. Zo zal tweede klasse altijd een kerkhof blijven. Ik kan me best voorstellen dat de burgemeester van Hoogstraten (dit seizoen kampioen in derde, nvdr.) zich openlijk afvraagt of het wel zinvol is om naar tweede te promoveren.’
Pessimisme
Zo zoekt iedereen zijn uitweg uit de ellende. Zonder dat het daarom tot veel gejuich op de banken leidt. Slechts 21 procent noemt zich voorzichtig optimistisch over de financiële toekomst van zijn club. Meer dan eenderde is ronduit pessimistisch. ‘Ik vrees dat het altijd maar moeilijker wordt’, besluit voorzitter Mermans van Dessel. ‘We zitten met een zorgwekkende situatie.’
Bart Lammens van Sint-Truiden hanteert harde taal. ‘De sfeer is totaal verziekt. Elk jaar doen zich een paar financiële rampen voor. De combinatie van geldgebrek en opspelende emoties laat heel wat clubs naar al te ver- gaande middelen grijpen. De bond kijkt toe en maakt er een zootje van. Wij plooien ons dubbel voor het halen van een licentie maar zien een week later hoe anderen doodleuk naar het Belgisch arbitragehof stappen. Dat bezorgt onze reeks een negatief imago. Vergelijk het met het dopingfenomeen in de wielersport, waar de gebeurtenissen in de rand steeds meer grote sponsors afschrikken. Die weg gaan we op.’
HNB - 04-06
Er gaat geen week voorbij of een clubleider uit tweede klasse luidt de noodklok. Het kerkhof van het Belgische voetbal werd de voorbije weken angstaanjagend concreet. Onze enquête bevestigt dat tweede klasse een vergeetput is, een sterfhuis.
Tweede klasse is een echte ramp. Getuige Oostende, waar voorzitter Lejaeghere de aandelen van zijn club zonder medeweten van zijn bestuurders verkocht. Of Antwerp dat al met een rist overnemers, de ene al van twijfelachtiger allooi dan de andere, onderhandelde. En de stamnummers van WS Woluwe, Boussu Dour en het zopas gedegradeerde Sint-Niklaas die mits een goede prijs te koop stonden.
De anoniem verwerkte antwoorden van onze rondvraag schetsen een onthutsend beeld over heden en toekomst van een voetbalreeks waarin niemand graag voetbalt. De financiële toestand baart groot en klein zorgen. Slechts 17 procent van de clubs beweert (een kleine) winst te maken. De kleine helft (41 procent) boekt daarentegen wezenlijk verlies en vecht elke dag om de eindjes aan elkaar te knopen.
Drama
‘Tweede klasse is totaal onleefbaar’, geeft STVV-voorzitter Bart Lammens toe. Als degradant uit eerste kreeg Sint-Truiden nog een rugzak van 1,25 miljoen euro mee, een bonus van de Pro League die niet resulteerde in een onmiddellijke terugkeer naar de hoogste afdeling. ‘Een drama’, weet Lammens. ‘Wie een profclub heeft, kan onmogelijk positieve cijfers draaien in tweede. Groot probleem is dat je moet optornen tegen concurrenten die met een amalgaam van buitenlandse huurlingen veel minder geld uitgeven, maar sportief toch kunnen wedijveren met de rest.’
De tweedeklassers voelen zich in de kou gelaten door het professionele voetbal. ‘De televisiepot van eerste bedraagt 55 miljoen euro maar daarvan gaat geen cent naar tweede’, zegt Johan Vermeersch, als voorzitter van Brussels en ervaringsdeskundige in de reeks.
Manager Luc Devroe van KSV Roeselare ervaart hoe de clubs spartelen om te overleven. ‘Iedereen leeft boven zijn stand. Als er maar honderd euro binnenkomt, kan je er normaal geen tweehonderd uitgeven. Wie slechts geld heeft voor een auto, moet geen privéjet proberen kopen.’
De toeschouwersaantallen zijn dramatisch. 53 procent van de clubs beweert per wedstrijd minder dan 1.000 toeschouwers over de vloer te krijgen.
‘Vaak ontvangen we slechts een handvol bezoekende fans, zelf moeten we het doen met ongeveer 500 vaste kijkers’, zucht Guido Van Lijsebetten, preses van SK Sint-Niklaas. Clubs als Aalst, Antwerp en STVV halen het gemiddelde naar boven, maar zelfs dat volstaat vaak niet om het budget rond te krijgen. ‘Voor onze thuismatchen komen ongeveer 6.000 fans opdagen’, rekent STVV-baas Lammens voor. ‘Niet slecht, maar in vergelijking tot onze cijfers in eerste klasse betekent dat nog altijd een inlevering van ongeveer dertig procent.’
Groot probleem in tweede klasse is dat prof- en amateurclubs in dezelfde afdeling voetballen, met sterk uiteenlopende belangen. ‘We hebben een competitie met twee snelheden’, zegt Devroe. ‘Clubs die geen licentie aanvragen voor eerste, doen eigenlijk aan vervalsing.’
Hoog oplopende kosten
‘Professioneel voetbal laat plaats voor hooguit 24 clubs in België’, geeft Willy Mermans, voorzitter van Dessel Sport, grif toe. ‘Laten we wel wezen, daar hoort onze club niet bij.’ Tegelijk wijst hij op een ander teer punt: net als Sint-Niklaas is zijn ploeg bij de goede leerlingen van de klas, die als schaarse uitzondering op de regel een positieve balans kunnen voorleggen. Keerzijde van de medaille evenwel: juist zij die met bescheiden middelen volgens de regels proberen te werken, tellen sportief niet meer mee.
‘Tweede klasse is financieel veel lastiger dan derde’, zo spreekt Mermans uit ervaring. ‘Je moet met semiprofessionele contracten werken. Bovendien worden buitensporige eisen gesteld inzake veiligheid en accommodatie. De kosten lopen hoog op. Zo zal tweede klasse altijd een kerkhof blijven. Ik kan me best voorstellen dat de burgemeester van Hoogstraten (dit seizoen kampioen in derde, nvdr.) zich openlijk afvraagt of het wel zinvol is om naar tweede te promoveren.’
Pessimisme
Zo zoekt iedereen zijn uitweg uit de ellende. Zonder dat het daarom tot veel gejuich op de banken leidt. Slechts 21 procent noemt zich voorzichtig optimistisch over de financiële toekomst van zijn club. Meer dan eenderde is ronduit pessimistisch. ‘Ik vrees dat het altijd maar moeilijker wordt’, besluit voorzitter Mermans van Dessel. ‘We zitten met een zorgwekkende situatie.’
Bart Lammens van Sint-Truiden hanteert harde taal. ‘De sfeer is totaal verziekt. Elk jaar doen zich een paar financiële rampen voor. De combinatie van geldgebrek en opspelende emoties laat heel wat clubs naar al te ver- gaande middelen grijpen. De bond kijkt toe en maakt er een zootje van. Wij plooien ons dubbel voor het halen van een licentie maar zien een week later hoe anderen doodleuk naar het Belgisch arbitragehof stappen. Dat bezorgt onze reeks een negatief imago. Vergelijk het met het dopingfenomeen in de wielersport, waar de gebeurtenissen in de rand steeds meer grote sponsors afschrikken. Die weg gaan we op.’
HNB - 04-06